Hoogspanningstechnicus word je niet van vandaag op morgen. “Je hebt heel wat extra opleidingen nodig, want je moet allerlei pasjes halen als bewijs van je competentie”, zegt Jan Ennekens, zaakvoerder bij Siegers Technics. “Daarvoor moet je examens afleggen bij je distributienetbeheerder. En daar ben je al vlug anderhalf jaar mee bezig.” Toch is hoogspanningstechniek geen ‘rocket science’. “Maar omdat je met spanningen van 15.000 tot 70.000 volt bezig bent, moet je wel enorm secuur werken. Echt gevaarlijk is het nooit. Want de cabine is altijd spanningsvrij als onze mensen aan de slag gaan. Niettemin mag er niks verkeerd gaan, want zelfs een kleine fout kan fataal zijn als de installatie terug onder spanning staat.” 

Niet voor doetjes

Ploegverantwoordelijke Jo Adriaensen heeft intussen alle vereiste pasjes verzameld en kent zijn job door en door. “In het begin moest ik vooral kabelgoten ophangen en verlichting aansluiten. Maar gaandeweg heb ik alles geleerd van collega’s. Je moet vooral van aanpakken weten en technisch inzicht hebben. Als je niet weet hoe een boormachine werkt, kan je hier weinig komen doen.” 

“Soms staan we helemaal alleen in een bos, soms samen met andere aannemers op een bouwwerf. Die afwisseling maakt het boeiend. En er kijkt niemand op je vingers. Dat geeft een gevoel van vrijheid. Maar het werk moet wel af zijn. Als we een cabine renoveren, moeten we maken dat iedereen in de straat ’s avonds weer stroom heeft. Ondertussen lukt dat meestal zonder problemen. Maar in het begin, toen we minder ervaren waren, moesten we soms tot ’s avonds laat doorwerken.’  

“Het is geen licht werk. Je hebt te maken met heel zware schakelaars en transfo’s die tot 2.500 kilo kunnen wegen. Meestal kunnen we aangepast materiaal gebruiken voor het heffen. Maar het precieze manoeuvreerwerk gebeurt vaak met de hand, en dat is soms erg zwaar.”